10 tips voor veilig varen

Roeiers: veilig het water op!
1.
Zorg dat je gezien wordt
 
Draag opvallende kleding; liefst fluorescerend geel of oranje.
2.
Kijk vaak achterom. Kijk niet alleen vaak, maar ook goed. Zorg dat je overzicht hebt.
3.
Houd stuurboord wal. Houd altijd stuurboord, ook onder (smalle) bruggen.
4.
Vaar een duidelijke koers en snelheid. Zorg dat andere schepen duidelijk zien dat je laat lopen of weer oppakt.
5.
Houd rekening met de dode hoek van binnenschepen. Soms ben je honderden meters vóór een schip slecht zichtbaar.
Tip: Zie je de stuurhut, dan kan de schipper jou ook zien.
6.
Stop op een veilige plek. Zorg dat je aan de kant ligt en stop niet in een bocht of vlakbij een brug.
7.
Laat schepen gemakkelijk passeren. Gaat een schip harder dan jij, zorg dan dat hij snel op een over- zichtelijke plaats kan inhalen.
8.
Let op de bruglichten. Gaat de gele lamp boven een bruggat uit volg dan de zijlichten.
9.
Roei niet bij slecht zicht. Roei niet in de schemering of het donker en niet bij mist (<500 m zicht) zonder licht.
10.
Mijd het schroefwater van binnenschepen. Een manoeuvrerend schip kan zomaar gas geven en je meters opzij duwen.
Bassis vaarregels
1.
Toon goed zeemanschap. Doe alles om gevaarlijke situaties te voorkomen, ook als je voorrang hebt.
2.
Klein wijkt voor groot. Kleine schepen wijken voor grote schepen.
Recreatievaart wijkt voor beroepsvaart.
Kleine motorboten wijken voor zeil- en roeiboten.
3.
Houd stuurboord wal (rechts). Schepen die geen eigen wal houden, moeten voor je wijken, zelfs beroepsvaart.
4.
Verkeer op een hoofdvaarwater gaat voor verkeer op een nevenvaarwater. Maar voorrang moet je krijgen!